1. Krachtens deze verordening kan geen recht worden verkregen of gehandhaafd opverscheidene uitkeringen van dezelfde aard welke betrekking hebben opeen zelfde tijdvak van verplichte verzekering. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op uitkeringen bij invaliditeit, ouderdom, overlijden (pensioenen) en bij beroepsziekten, welke door de organen van twee of meer Lid-Staten overeenkomstig artikel 41, artikel 43, leden 2 en 3, de artikelen 46, 50 en 51 of artikel 60, lid 1, onder b), worden vastgesteld.
2. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een Lid-Staat voorziet in geval van samenloopvan een uitkering met andere uitkeringen van sociale zekerheid of met andere inkomsten van welke aard ook, opde rechthebbende van toepassing, zelfs indien het gaat om uitkeringen welke opgrond van de wetgeving van een andere Lid-Staat zijn verkregen of om inkomsten welke ophet grondgebied van een andere Lid-Staat zijn verworven.
3. Ingeval de rechthebbende opuitkeringen bij invaliditeit of vervroegde uitkeringen bij ouderdom beroepswerkzaamheden uitoefent, zijn ophem de bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een Lid-Staat voorziet, van toepassing, zelfs indien hij zijn werkzaamheden ophet grondgebied van een andere Lid-Staat uitoefent.
4. Het invaliditeitspensioeen dat op grond van de Nederlandse wettelijke regeling verschuldigd is, wordt, in geval het Nederlandse orgaan overeenkomstig artikel 57, lid 5, of artikel 60, lid 2, onder b), verplicht is eveneens bij te dragen in de kosten van een opgrond van de wettelijke regeling van een andere Lid-Staat verleende uitkering bij beroepsziekte, verminderd met het bedrag dat aan het orgaan van de andere Lid-Staat, dat met het verlenen van de uitkering bij beroepsziekte is belast, verschuldigd is.